Fragment
Hoofdstuk 2
De Dag van de ommekeer.
De Dag van het hartinfarct.
Op 8 oktober 2005 ging ik met het voetbalteam van mijn zoontjes op weg om een wedstrijdje te spelen tegen een team uit de buurt.
De velden van voetbalvereniging GJS liggen niet al te ver van mijn woonplaats Woudrichem en we hadden daarom besloten om niet met auto’s van ouders en begeleiders daar naar toe te gaan maar “thuis” bij de club te verzamelen en daarvandaan met de fiets en het veerpontje naar Gorinchem af te reizen.
Als trainer/coach van het jeugdteam gaf ik qua conditie en manier van omgaan met mijn lichaam niet bepaald het goede voorbeeld.
Maar op het gebied van zelfvertrouwen geven en in jezelf gaan geloven liep en loop ik eigenlijk al jaren voorop.
Ik vond het belangrijk dat de jongens een prettig teamgevoel opbouwen en daarom organiseerde ik wel vaker spelletjes of bijeenkomsten waar de spelertjes spelenderwijs veel met elkaar deelden en ook steeds fanatieker werden om zich op een leuke sportieve manier te laten gelden.
Dat lukte uitstekend en zelfs de meest ineengedoken en teruggetrokken kinderen groeiden gedurende het seizoen uit tot zelfbewuste en zelfverzekerde jongens.
Ik vond dat prachtig.
Een heerlijk kwartiertje vakantie op de pont.
Zo’n fietstocht naar de tegenstander, met de overvaart over de rivier is zoiets simpels en het werkt op een hele leuke manier mee aan het groepsgevoel.
Lekker lachen en lol hebben onderweg en op een ongedwongen manier een prima voorbereiding op de wedstrijd die zou gaan volgen.
Dat was vandaag het devies.
En het begon ook weer uitstekend.
De sfeer was opperbest en de jongens straalden weer.
Woerkum See Twee
De naam van het juniorenteam Woudrichem C2 hadden we in het begin van het seizoen al omgedoopt in de geuzennaam:
"Woerkum See Twee"
Onder deze naamsvlag gingen we met het team de voorbereiding en competitie in.
Een fraaie naam maar het moet gezegd;
De eerste wedstrijden gingen we met ons ploegje stevig de boot in.
We moesten even wennen zullen we maar zeggen.
Maar dat de resultaten in de uitslagen in beginsel, ik zal me voorzichtig uitdrukken, niet echt geweldig waren deed; deed niets af aan het fanatisme en goede gevoel dat de jongens steeds meer kregen.
Niet alleen was er veel lol, maar ook in de resultaten kwam een ongekende positieve ommekeer.
De meeste jongens waren absoluut geen wereldtoppers als het om technisch balvernuft gaat. Ze werden in beginsel door sommigen wel gezien als die piepeltjes en zelfs bespot door ouders die je weleens op de velden ziet.
Van die ouders die misschien wel kijk op voetbal hebben maar niet laten blijken dat ze over normaal verstand of humane kwaliteiten beschikken.
Maar goed, het team groeide en groeide en leek op een gegeven moment wel een onverslaanbare en ongenaakbare voetbalmachine die door prestatie en manier van ongedwongen en ongemaakt gedrag heel veel respect afdwong en bij sommigen jaloezie opriep.
De trotse winnende coach
Als coach dat te zien gebeuren is prachtig en het geeft je voldoening dat je mag en kan meehelpen aan een mooie persoonlijke vorming van die jongens. Jongens die je ziet uitgroeien tot mooie persoonlijkheden.
8 oktober 2005 was weer zo’n mooie dag om weer een steentje bij te dragen en het ploegje van Woerkum See Twee weer te laten genieten van sport en sportiviteit. Maar op die achtste oktober zou het allemaal anders lopen.
Naar de pont toe fietsen was slechts een kleine vijf minuten vanaf de thuisbasis maar voor mij voelde dat toch veel en veel langer.
Ik was blij dat we bij de opstapplaats waren en even konden rusten.
Op het pontje naar Gorinchem was het gezellig maar ik voelde me (zoals eigenlijk al maanden en achteraf zelfs jaren) weer eens niet echt fit en aanschouwde de lol van de jongens en medepassagiers op een afstandje.
Aan de overkant van de rivier aangekomen, fietsten we door de binnenstad van Gorinchem richting Dalem.
Maarten, de prima leider van ons team en een heel goed en fijn mens, fietste met één van de jongens voorop en ik sloot de rij met een andere speler. Maar hoe rustig de ploeg voor me ook fietste, ik kon het bijna niet bijhouden.
Ik was moe.
Ik was bek af.
En toen we bij het Dalempoortje via een stoepje tegen de dijk moesten opfietsen, leek het wel of ik de zwaarste bergetappe in de Tour de France voor de wielen kreeg.
Ik kon absoluut de pedalen niet meer rond krijgen.
Ik moest afstappen.
Ik zei tegen Micha (de jongen die naast me reed)
"Rijden jullie maar door Mies; Ik kom zo wel".
Ik wilde niets laten merken maar was zo vreselijk moe dat ik niet één keer de trapper nog rond kreeg.
Ik kon echt niet meer.
Maar ik kon toch blijkbaar Micha niet voor de gek houden.
Mies had het blijkbaar wel door dat er iets echt niet klopte en is naar Maarten gesprint.
Ik kon nog net mijn fiets neerleggen en moest direct daarnaast op straat gaan zitten.
De lantaarnpaal waarbij ik was gestopt bleek een prima steun in mijn rug.
Maar al snel bleek ook het zitten te vermoeiend.
Ik moest gaan liggen.
Op het moment toen ik op straat lag besefte ik dat het goed fout zat.
Ik voelde dat het zweet uit mijn lichaam werd geperst en mijn hart er grote moeite mee had om mijn verwaarloosde lichaam nog voldoende zuurstofrijk bloed te geven.
De knop ging radicaal om.
Mijn leven hing aan een zijden draadje en leek voorbij te zijn.
Maar op het moment dat die gedachten in me opkwam leek het alsof er een knop om ging.
Compleet om.
Het leek erop dat ik op dat moment stopte met vechten tegen onrecht, leugens en tegenslagen.
De gevolgen van het faillissement, de teleurstellingen die daarbij horen en de greep waarin je door een faillissement wordt bekneld leken plotseling allemaal van me af te vallen.
Ik werd plotseling geestelijk heel rustig en mijn geest leek wel een nieuwe kamer te openen.
Een prachtige kamer die me kracht, energie en verstand gaf om alles, maar dan ook alles te overwinnen wat op mijn pad kwam.
Ik had een zwaar hartinfarct maar ook tegelijkertijd absoluut niet het gevoel dat ik dood ging.
De start van mijn nieuwe leven.
Ik had dus totaal niet het gevoel dat ik dood zou gaan maar ineens het gevoel dat ik aan de drempel stond van een prachtig nieuw leven.
Ik werd heel kalm, was lichamelijk aan het eind van mijn Latijn maar kreeg geestelijk een heerlijk rustgevend gevoel over me. Ik voelde dat ik rustig moest blijven, geduld op moest brengen, wakker moest blijven en zag een prachtige toekomst voor me.
Maar ik lag natuurlijk wel met een hartinfarct op straat en Maarten kwam intussen hijgend als een paard terug.
Ik voelde zijn angst dat ik daar op straat zou sterven.
Binnen no-time stonden er veel mensen rondom me en een flinke groep van die mensen raakte in paniek of maakten zich ernstig zorgen.
Sommigen renden heen en weer en anderen stonden verstijfd van schrik.
Ze dachten echt dat ik dood zou gaan.
Spoed, spoed.
Maar ik wist dus op één of andere manier dat het goed zou komen.
Ik hoorde dat Maarten via zijn mobiele telefoon naar 112 belde, het adres waar ik lag doorgaf en riep: SPOED SPOED er ligt hier een man met een hartinfarct.
Snel komen alstublieft.
De mensen rondom me bleef ik horen.
Paniek, onrust, en hoe vaak de zin “waar blijft die ziekenauto nou” werd gezegd weet ik niet maar het moet meer dan 25 keer zijn geweest.
Toch was de ambulance al binnen 20 minuten bij me en werd ik door een uiterst rustig en kundig broeder op straat al geholpen.
Eén van mijn zusjes, die haar winkel nabij de “hart attack locatie” heeft, was inmiddels ook bij me.
Ze huilde en hield mijn hand vast.
Aan de manier waarop ze trilde voelde ik de paniek.
Ze probeerde me met rustige woorden op mn gemak te stellen.
Maar vreemd genoeg voelde ik haar angst en moest ik af en toe haar tot bedaren brengen.
Door af en toe te zeggen dat het goed zou komen probeerde ik haar te kalmeren.
Die zinnetjes kostten me veel kracht, gaven niet alleen haar hoop maar zorgden misschien ook wel voor de eigen stimulans.
De broeder deed tussendoor perfect zijn werk.
Hij praatte op me in, diende medicijnen toe en had contact met de centrale.
Hij vertelde me dat ik een mega zwaar onderwand infarct had.
Ik had er nog nooit van gehoord maar besefte donders goed dat het menens was.
De woordjes “mega zwaar” gaven geen geruststellend gevoel.
Maar toch raakte ik niet in paniek.
Achteraf denk ik dat mijn positieve gedachten me op dat moment al hebben gered en me de kracht en energie gaven om de stappen te gaan zetten die nodig waren om mijn doelen te bereiken.
De eerste stappen waren gezet.
Mijn eerste doel dat ik op dat moment had was: Blijven leven.
Ik wilde persé mijn vrouw en kinderen zien en ik wilde persé gelukkig oud worden met mijn vrouw.
Achteraf kan misschien ook wel worden gezegd dat ik uit die positieve gedachten op dat moment zoveel kracht heb geput en het zo duidelijk was dat de positieve gedachten me zouden brengen waar ik wil zijn en wat ik wil bereiken; dat het de eerste stappen waren om succesvol en rijk verder te leven.
De broeder was nog steeds druk doende om allerlei apparatuur bij mij aan te sluiten en medicijnen toe te dienen.
Ik hoorde via zijn apparatuur dat er vanuit de centrale instructies kwamen om met me naar de spoedafdeling in het Gorcumse Beatrix Ziekenhuis te rijden.
De broeder antwoordde dat hij dat niet deed en persé naar Utrecht of Dordrecht wilde omdat het anders misschien wel te laat kon zijn.
Hij zei het in de volgende woorden:
“Nee, ik heb hier een patiënt met een mega zwaar onderwand infarct en moet direct door naar academisch of Dordrecht om te voorkomen dat we kostbare seconden verliezen door eerst een tussenstop in Gorcum te maken voor onderzoek.”
De persoon op de centrale probeerde de broeder nog een keer op andere gedachten te brengen maar die was heel duidelijk, resoluut en niet van zijn stuk te brengen.
“Het gaat hier om een mega zwaar infarct, we moeten direct handelen” zei hij.
Dat ik deze zinnen zo letterlijk onthouden heb verbaast me.
Normaal gesproken ben ik niet zo’n held in exact terughalen van situaties, maar dit beeld en deze woorden lijken voor eeuwig in mijn geheugen te zijn gegrift.
Eenmaal in de ambulance reed deze met hoge snelheid en zwaailicht en sirenes aan naar Utrecht. Tijdens de rit werd ik nog steeds uitstekend verzorgd door de zeer kordaat optredende broeder.
De andere ambulancebroeder en mijn zus, die mee ging naar het AZU, verbaasden zich over het verkeer dat in sommige gevallen niet aan de kant wilde gaan voor de ambulance.
Ik hoorde dat ze zich opwonden over het gedrag van sommige weggebruikers. Ik hoorde alles letterlijk en de zin van de chauffeur die over de mede weggebruikers zei: “Die mensen kunnen het verschil tussen leven en dood betekenen” is zo’n zin die je op dat moment heel goed hoort.
Maar hoe kritiek de levenssituatie ook was; ik bleef ervan overtuigd dat ik zou blijven leven.
Ik wilde mijn kinderen en vrouw persé nog zien en dacht op dat moment ook telkens:
“Mijn kinderen zijn nog veel te jong om hun vader te verliezen.”
“Wakker blijven Arno”
Ik bleef mezelf voorhouden dat ik niet mocht gaan slapen en dat ik nog heel veel belangrijke dingen in het leven moest doen.
Wat die belangrijke dingen naast het vader en man zijn dan zouden moeten zijn wist ik op dat moment eigenlijk niet maar het gevoel dat het zeer belangrijk was en ik daarvoor moest blijven leven was heel duidelijk aanwezig.
Op één of andere manier was er een kracht in me gekomen die me wakker hield, bewust hield van de situatie, en me op dat moment totaal omvormde in mijn gedachtewereld aangaande zaken die ECHT belangrijk zijn in het leven.
Het besef van wat het leven nu werkelijk inhoudt, hoe je gelukkig kan leven zonder stress en met heel veel rijkdom gezegend bent als je de zaken op een rijtje hebt en dankbaar bent met hetgeen je al hebt en ook nog krijgt.
Die gedachten en dat gevoel zijn vanaf die achtste oktober iets wat me tot op de dag van vandaag telkens weer gelukkig maakt en me alsmaar meer rijkdom oplevert.
Ik ben sinds die achtste oktober gegroeid naar één van de rijkste mensen ter wereld en ervaar nog elke dag dat succes en geluk elkaar opzwepen tot grote hoogten.
Op die achtste oktober besefte ik me eigenlijk totaal niet dat ik dood zou kunnen gaan.
Maar ik besefte me eigenlijk des temeer dat ik afscheid had genomen van het verleden en de snelweg naar succes, geluk, economische vrijheid en intens geluk had ingeslagen.
Waar die positieve gedachten op dat moment vandaan kwamen doet er even niet toe, maar het is voor mij helder dat die positieve gedachten mij hebben gebracht waar ik nu ben.
Eenmaal in het ziekenhuis aangekomen werd ik opgevangen door een geweldig team.
Ook die mensen, met de uiteindelijk behandelend professor voorop, liepen, net als de ambulancebroeder, net als Maarten, net als mijn zusje Corrie en alle anderen die zich op dat moment compleet voor me inzetten, zich het vuur uit hun sloffen om mijn leven te redden.
Omdat de patiëntenlift blijkbaar iets te lang op zich liet wachten werd ik via een goederenlift naar de verdieping gebracht waar zich de Operatie Kamer bevond en de apparatuur voor behandeling stond opgesteld.
“Snel, snel ,snel” hoorde ik in de verte en ik besefte dat ik alsmaar zwakker werd en ik aan het afdrijven was.
“Nog even wakker blijven Arno. Nog even wakker blijven”
Dat bleef ik tegen mezelf zeggen. “Zo meteen is alles goed”
“Alles komt goed.”
In de verte voelde ik dat iemand (naar later bleek de Professor) stevig in mijn lies bezig was en hoorde hem diverse medische termen gebruiken.
Even later vroeg diezelfde professor, terwijl hij nog in mijn lies aan het werk was en ik nog volop mezelf aan het wakker houden was, te proberen mijn ogen te openen en naar het beeldscherm te kijken.
“Kijk” zei hij.
“Dat is uw hart.
En nu hebt u nog pijn op uw borst en bent u uitgeput.
Maar nu ga ik dotteren waardoor er weer zuurstofrijk bloed in dat gedeelte (hij wees op de monitor naar een gedeelte van mijn hart) vloeit en de pijn op uw borst zal weggaan.”
Het leek wel een film maar het klopte inderdaad.
De ader werd gedotterd en ik zag het bloed mijn hart instromen en voelde de druk van mijn borst afnemen.
Wat een imponerend moment.
Ik was gered.
Ik kon beginnen aan het nieuwe leven.
Ik besefte me direct dat ik alle tegenslagen het hoofd zou kunnen bieden en zou gaan voor een fantastisch leven.
Een leven dat niet meer onder invloed zou staan van negatieve invloeden en foute keuzes.
Onvoorstelbaar wat voor geweldige heldere gedachten je op zo’n moment hebt.
Het leven van revalideren en verwerken van het faillissement werd na 8 oktober 2005 een gezamenlijk proces.
Het zou niet makkelijk zijn maar ik wist wat me te doen stond.
Ik moest hoofdzaken van bijzaken gaan scheiden.
De zaken op een rijtje zetten.
Mijn plan maken.
En dat plan uitvoeren.
En dat ben ik gaan doen.
×