Fragment
Blz. 66
Wanneer E. Heer Nollet in 1882 zijn ontslag had gegeven als pastoor van Westouter, liet hij, om de bedevaarders in ’t droge te stellen het deel vooraan bij te metsen door Theophiel Declercq, metser te Westouter, en het nuttige kwam het schone bederven
De zeven statiën van O.-L.-Vrouw van de zeven smarten.
Na het plaatsen van beelden van O.-L.-Vrouw en Bernadette wilde E. H. Nollet de zeven statiën op te richten. Het beeld van OL. Vrouw van de zeven weeën werd in de grot gesteld en E. Heer Snick, toen onderpastoor te Westouter, vertelt dat hij voor het model van de Kapellekes ging zien naar Werken. Twee stenen van de vierde en de vijfde statie, zeggen nog waar E. Heer Nollet ging kloppen om hulp om zijn plan te kunnen ten uitvoer brengen.
Hij was onderpastoor geweest te Izegem en ’t was natuurlijk naar ’t kasteel.
Op de vierde statie staat: AD AETERNAM MEMORIAM NOBILIS BARONISSAE MARIAE GILLES de PELICHY.
Op de vijfde statie staat: AD AETERNAM MEMORIAM BARONIS LUDOVICI GIELLES de PELICHY.
De afbeeldingen werden later overschilderd door een Westouternaar, leerling van de schilderschool van Antwerpen, Theophiel Dewitte.
De ijzeren afsluiting, die nog staat in de grot, alsook de ijzeren afsluiting van de ingang, zijn gemaakt en gezet geweest door de paters Trappisten van West-Vleteren en bijzonderlijk door broeder Lucas.
×