Fragment
Blz. 23
15.2Jezus
Jezus = De Septuagint heeft ησους; de Vulgaat, kent "Josue," dat wordt "Jesus" in Ecclesiasticus (Jezus Sirach) 46:1; 1 Macc. 2:55; 2 Macc. 12:15, Dat is dan na de ballingschap Jehosjoea.
In Deuteronomium21 en in een andere werkwoordvorm in Rechteren22, Exodus23 en Jozua24 waar het bekeken wordt van de kant van "door JHWH geholpen worden", de kortere vorm is dan hulp, of die helpt25.
15.3Christus
Deze quasi achternaam is de Griekse vertaling voor Messias. Het Griekse werkwoord crinw = zalven. Verwijst naar de Gezalfde uit het Eerste Verbond. De profeten en de Koningen werden gezalfd. De Messais is De Gezalfde van God26.
Bij alle volkeren is een vorm van Messianisme te bespeuren. De verwachting van Israël steunt op de ervaring van een God die met hen meegaat, die hen inspireert, corrigeert en Zijn milde Aanschijn in beloften spijts hun eigen weerbarstigheid toezegt.
Uiteindelijk komt alles goed.
Jezus de Gezalfde van God, de en de w, schakelt zich helemaal in op die lijn van het Eerste Verbond.
15.4Redder: swthr
Hier zit een verwijzing naar het Hebreeuws woord dat in Job 19:2527 wordt gebruikt. In zijn uiterste nood erkent Job uiteindelijk het feit dat JHWH Zijn redder, zijn losser is. We kennen de term 'verlosser'.
15.5Als Jood
In de Bijbelse context wordt Israël ook Gods Zoon genoemd.
20 Joh 6:9: "‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zo veel mensen?’
21 Deut.3:21; Rechters 2:7.
22 Rechteren 2:7a.
23 Exodus 7:9.
24 Jozua 1:1.
25 Numeri 13:8; Deuteronomium 32:44.
26 I Sam. ii. 10, 35; xii. 3, 5; xvi. 6; xxvi. 9, 11, 16, 23; II Sam. i. 14, 16; xix. 21; II Chron. vi. 42; Ps. xviii. 51
27 Nog 15x in de Schrift. Hier: "25 Ik weet: mijn redder leeft, en hij zal ten slotte hier op aarde ingrijpen.”
×