Fragment
Iedereen die in de bus zat ging mee op de kamelentocht. Met ons gezicht verborgen achter die gezichtssluier zijn we op de kamelen geklommen, die eigenlijk dromedarissen bleken te zijn. Toch bleef iedereen ‘kamelen’ zeggen, ook de Tunesiërs zelf.
Wie denkt dat we dit op een rustige manier konden doen, heeft het mis. Er stond een enorme wind, het fijne zand vloog continue om je heen. Waar we er eerst nogal lacherig om waren, bleken de gezichtssluiers nu een uitkomst te zijn. Je onbedekte huid zou anders echt gezandstraald zijn. Het op- en afstijgen op de kamelen was een kunststukje op zich. Een grote groep dieren lag bij elkaar en telkens als iemand opsteeg zag je dat dier de hoogte in komen en ontdekte je hoe groot ze eigenlijk waren. Met hun voorpoten gingen ze eerst omhoog waardoor je het gevoel had zo naar achteren te glijden. Je moest je echt heel stevig aan het zadel vasthouden. Het berijden op zich was even wennen, je wiebelde alle kanten op. De begeleiders waren allemaal erg aardig en zorgden ervoor dat de dieren bij elkaar bleven lopen. Peter reed voor mij en ik zag hem steeds verder wegzakken, omdat hij teveel naar achteren op het zadel zat.
‘Je moet meer naar voren schuiven’, schreeuwde ik. Door de gierende wind was het moeilijk om mij verstaanbaar te maken. ‘Peter’, gilde ik nog een paar keer. Eindelijk hoorde hij mij. ‘Naar voren, anders val je eraf’.
Zowaar, het lukte hem om beter te gaan zitten. Hierdoor kon ook hij genieten van de tocht, want als je zo krampachtig jezelf moet vasthouden is het minder leuk. De woestijn intrekkend met die grote groep kamelen zagen we de zon in al haar vrouwelijke pracht achter de oase ondergaan. Fel oranje met tussendoor blauwe strepen van de wolkeloze lucht, de hemel was gevuld met schitteringen die overal heen leken te schijnen. Het daglicht verdween in een snel tempo. Intussen had ik al de moed gevonden om het zadel los te laten, waardoor ik in staat was om foto’s te maken. Een prachtig gezicht, de zon die verdween en plaats maakte voor een geweldige sterrenhemel. Rijdend door de woestijn, met enorme zandheuvels, de wind die onafgebroken door bleef waaien, met als uitzicht voor je alleen maar zandheuvels, eindeloze zandheuvels, kregen we een gevoel van vrijheid zoals je alleen maar op zulke momenten kunt ervaren.
Nooit zal ik dit gevoel meer vergeten. Achteraf zijn het de laatste momenten geweest dat ik me echt gelukkig heb gevoeld. Dat ik echt diep vanuit mijn binnenste heb kunnen genieten, echt heb kunnen lachen en stralen zonder me ergens zorgen over te hoeven maken.
In de loop van de tijd heb ik wel weer geleerd om te genieten van gebeurtenissen die in je leven voorkomen. Maar het echte levensgeluk, met de wetenschap dat je kinderen het allemaal goed doen, dat zij een leven leiden zoals ze het zelf graag willen en wijzelf met een veelbelovende toekomst voor ons, dat intense gevoel van geluk, dat zal er nooit meer zijn.
Terugkerend naar de oase was er iemand die met haar mobieltje zat te bellen terwijl ze op een kameel zat. Daar is door iedereen nog zo om gelachen. Het was ook een erg gek gezicht.
‘Wel grappig’, riep ik nog. ‘Het is dat ik hem in de bus heb laten liggen, anders had ik het ook geprobeerd’.
Halverwege de terugweg begon mijn kameel als enige van de groep ineens heel raar te doen. Hij probeerde te bijten en liep gek. Ik begon het een beetje eng te vinden en riep de begeleider erbij. De hele groep moest stoppen en ik moest eraf waardoor ik een keer extra moest op- en afstijgen, wat ik minder leuk vond. Toen bleek dat de deken onder mijn zadel was weggeschoven en er een scherpe pin in de rug van het beest duwde. Bij elke stap begon het steeds meer pijn te doen. Logisch dat het dier ging protesteren.
‘Tuurlijk heeft niemand hier last van’, hoor ik mezelf nog zeggen. ‘Alleen bij mij gebeurt dit’.
Achteraf is gebleken dat dit het tijdstip was dat Jordy ....................
×