Fragment
Joer had minder om over in te zitten. Hij had de Meester gevonden. De Meester stond midden op het open veldje bij het water, waar het Huis te Warmond in lag. Hij was gehuld in een mat zwart pak met een hoed en een cape. Toen Joer geland was, kon hij zien dat de man gemaskerd was. Nu was Joer altijd verkleed, zeg maar, maar dit vond Joer echt overdreven. De man had zo uit de vijftiende eeuw kunnen stappen. Alleen de witte kraag en het harnas miste. Het pak kwam Joer bekend voor, maar Joer’s geheugen liet hem wel eens in de steek. Hij had ook duizenden jaren herinneringen om op te slaan. Een zware, enigszins bekende stem wekte Joer uit zijn overpeinzing.
“Joer, welkom.”
Joer kon niet bepalen waar hij hem eerder had gehoord en het interesseerde hem eigenlijk ook niet. Hij had niet zoveel zin in geklets vooraf. Hij wilde eerst graag de overhand krijgen en dan kon hij wel weer tijd vinden om grappen uit te halen. Hij was eigenlijk heel serieus voor zijn doen. De Meester kon namelijk heel goed de tijd misbruiken om een val dicht te laten slaan. Dus zonder inhouden gooide Joer zijn eerste spreuk op hem af. Een mooie bliksemschicht vloog door de lucht en raakte de Meester vol in op de borst. Hij werd achterover geworpen, maar had blijkbaar een aantal dezelfde trucjes als Joer. Nog nasmeulend landde hij heel rustig op zijn voeten.
“Dat was niet aardig, Joer,” zei hij rustig, maar hij stond niet meer zo recht als voor de aanval.
De aanval had duidelijk indruk gemaakt. Joer trok een geïrriteerd gezicht. De aanval had de Meester ook niet volledig uitgeschakeld en dat was wel de bedoeling geweest.
“Ken je deze dan al,” zei Joer en hij gooide een vuurballetje richting zijn vijand.
Die trok razendsnel een breed zwaard tevoorschijn, zette twee stappen naar voren en als een volleerd honkballer sloeg hij het balletje terug. Joer kon het balletje wel ontwijken, maar de vuurbal, die ontstond, niet. Hij gromde boos, terwijl hij in een zee van vuur werd gehuld: “Nou ben ik boos!”
Hij gooide nog een bliksemschicht en brulde: “Worm!”
De Meester gooide zijn zwaard en greep toen naar zijn buik. Er gebeurde van alles in zijn lichaam. Joer had er geen oog voor, want het zwaard was dwars door alle bescherming heengegaan en stak nu uit de borstkas van Joer. Joer had geen pijn en ging er natuurlijk ook niet dood van, maar de schade was enorm. Hij ging plompverloren op de grond zitten en keek beteuterd naar het zwaard dat uit hem stak.
×