Fragment
VARIK (tekst uit 1840) Varik,heerlijkheid in den Tielerwaard, provincie Gelderland. Deze heerlijkheid bevat den polder-van-Varik en daarin het dorp Varik, benevens eenige verstrooid liggende huizen. Men heeft er eene bevolking van 730 inwoners, die meest in den landbouw en aardappelteelt hun bestaan vinden. De Hervormden, die er ruim 560 in getal zijn, onder welke 160 Ledematen, maken eene gemeente uit, welke tot de klassis van Zalt-Bommel, ring van Tiel, behoort. Vroeger maakte Varik met Op-Hemert eene combinatie uit, welke tot eersten Predikant heeft gehad Jacobus Bonnebal, die in het jaar 1612 herwaarts kwam, en in 1614 vertrok, om terug te komen wanneer de klassis zulks verlangde. Tijdens de dienst van Florentius van Leesten, hier beroepen in 1659, zijn deze gemeenten in 1660 gescheiden, blijvende Van Leesten te Op-Hemert, terwijl Varik eenen eigen Predikant bekwam in Henricus van Galen, die in 1662 naar Heerwaarden vertrok. De Rooms Katholieken, welke er wonen, behoren tot de statie (= parochie) van Varik. Men heeft er in deze Heerlijkheid ééne school. Deze heerlijkheid is lang door het geslacht Van Varik bezeten. Op het jaar 1276 wordt Alardus Judex de Valdericke als getuige te Bommel gemeld, en Iwanus van Vanderick, Ridder, bezat voor 1273 een huis te Tiel. Heer Steeske van Vanderick, Ridder, was in 1344 Heer van Varick, en zijn zoon Goossen, zich noemende Heer van het laag gerigt (=rechtsgebied) van Varick, nevens Goossen van Varick Alardszoon, sloten in 1357 een verdrag met het kapittel van St. Marie, over het onderhoud van de kerk van Varick. De zoon van een van beiden. Alard van Varick, Heer Goossenszoon, volgde hem op, en na hem was Mechteld van Varick, nevens haren zoon, Heer Steeskinus van Vanderich, Ridder met het dagelijksche gerigt en het veer van Varick beleend. Allen waren zij in 1405 overleden, toen Allard van Deyl en zijn zoon Otto, leenheren van Varich, dat gerigt aan den Hertog opdroegen, die Herman van Mekeren daarmee beleende. Dit schijnt echter geen gevolg te hebben gehad, want Hendrik van Varick, Goossenszoon, en niet Heer Goossenszoon, dus geen broeder van den vorigen Allard, was Heer van Varick in het jaar 1395, en hij werd met de heerlijkheid, in het jaar 1407, door Heer Walraven van Wijhe verleid. Zijne eene dochter bragt Varick aan haren man, Heer Walraven van Haeften, Ridder, en het kwam naderhand bij erfenis aan geslagten van Aeswijn, van Dorth en van Stepradt.
×