Samenvatting
Begin 1933, meteen na de machtsovername van de nationaalsocialisten in Berlijn, kwam een Duitse vluchtelingenstroom naar Nederland op gang. Ook nazi-propaganda drong de grens over en dat zorgde voor grove grensschendingen, ontvoeringen en schietpartijen. Douaniers en politie in de Nederlandse grensplaatsen waren druk met het handhaven van de rust en orde. Zo werd de Nederlandse grensstreek het werkterrein van het verzet van honderden Duitse emigranten tegen het nazi-bewind; de Gestapo achtervolgde dit Exil-verzet tot op Nederlandse bodem. Bovendien infiltreerde het Derde Rijk steeds dieper Nederland in, om de bijna honderdduizend Duitse Volksgenossen, die hier vaak al jaren woonden en werkten, te disciplineren en te mobiliseren voor de nationaalsocialistische revolutie. Ook kwamen er vanaf 1935 sluwe cultuur-politieke programma’s over de grens om de ‘stamverwante’ Nederlanders te bewerken, gericht op uiteindelijke inlijving in het Derde Rijk en het uitvlakken van die Nederlands-Duitse grens. Hoe reageerde Den Haag op dit grensoverschrijdende politiek activisme in de periferie, werden deze Gestapo-agenten en NSDAP-propagandisten opgepakt? Op basis van Nederlandse en Duitse archieven geeft historicus Jan Brauer vanuit verschillende perspectieven, grensplaatsen en grensgangers, een levendige schets van de sociaal-politieke turbulentie in de grensregio vanaf 1930. Hij beschrijft – enigszins vergeten – geruchtmakende grenskwesties en trekt lijnen naar het Duitse bezettingsbewind van na mei 1940. Hij laat zien dat de grenssamenleving vanaf 1933 in rap tempo politiseerde, waardoor de grensbewoners veel eerder dan de rest van Nederland werden geconfronteerd met de ruwe en bedreigende realiteit van het Derde Rijk. In politiek spannende tijden spelen juist aan de staatsgrens bij uitstek universele thema’s rond nationaliteit en identiteit.