Fragment
Bommen vallen op het centrum van Alblasserdam. Eerder op die zaterdag klonken onheilspellende sirenes. De familie De Jong heeft bezoek van dochter Mien en kleinzonen Jan en Bert, die iets verderop in de Polderstraat wonen. Direct zoeken zij een schuilplaats. Van hun hoekhuis aan de Polderstraat rennen ze naar de kruidenierswinkel van Christiaan van Houwelingen aan de Dam. In het onderhuis lijkt het veiliger. Vader en moeder De Jong en hun dochters Dirkje en Mien en kleinkinderen Jan en Bert wachten, sidderend van spanning, de gebeurtenissen af. Alblasserdam ligt aan de rivier de Noord. Tot voor kort vanaf Ridderkerk alleen per pont bereikbaar. Sinds een paar maanden is er een brug over de Noord. Een vitale verbinding. Een dag eerder, op 10 mei 1940, viel Nazi-Duitsland onaangekondigd Nederland binnen. Nu gieren de Duitse Stuka’s over Alblasserdam. In vier aanvalsgolven werpen de Duitse vliegtuigen hun bommen uit. Met verschrikkelijke gevolgen. In enkele uren is het centrum van het dorp en de dam over de sluis tussen de haven (naar de Noord) en het riviertje de Alblas verwoest. Het huis van de familie De Jong aan de Polderstraat is in puin. De kruidenierswinkel is geraakt. Maar bijna alle mensen die in het onderhuis van de winkel schuilen zijn ongedeerd. Niet allemaal. Naast Dirkje zit een buurjongen, een vriend van broer Dirk. Hij is gewond in zijn nek door een scherf van een granaat. De nieuwe brug over De Noord is onbeschadigd. De meeste inwoners van het centrum van het dorp slaan direct op de vlucht. Alblasserdam loopt leeg.
×